Advies over afweging rivierverruiming en dijkversterking in het rivierengebied

DGWB heeft aan het ENW gevraagd advies uit te brengen over de zogenaamde langetermijnambitie voor het rivierengebied (LTAR). Het ENW heeft dit advies opgesteld samen met de Adviescommissie Water (AcW). Dit advies heeft betrekking op het rivierengebied, meer specifiek de Rijntakken en de Bedijkte Maas en het daaraan grenzende overstroombare gebied dat beschermd wordt door waterkeringen. De problematiek in de Maasvallei is afwijkend en maakt geen onderdeel uit van dit advies.

Het rivierengebied heeft vele functies en daarbij horende doelen en opgaven. Tot 2050 ligt er een grote opgave om de waterkeringen in het rivierengebied tijdig aan waterveiligheidsnormen te laten voldoen. Voor de lange termijn is de opgave de waterveiligheid in het rivierengebied op orde te houden. Voor het ENW en de AcW staat het tijdig halen van de wettelijke waterveiligheidsnorm, met welk pakket aan maatregelen dan ook, centraal. In het rivierengebied kunnen daarvoor verschillende typen maatregelen worden ingezet. Dit advies richt zich op preventieve maatregelen:dijkversterking en rivierverruiming.

Het ENW en de AcW adviseren bij het zoeken van een balans tussen rivierverruimende en dijkversterkende maatregelen drie factoren te betrekken:

  • Doelmatigheid en kosteneffectiviteit van de bijdrage aan het verlagen van de overstromingskans van de waterkeringen.
  • De mate waarin tevens een bijdrage kan worden geleverd aan het behalen van overige vastgelegde doelen in het gebied.
  • Behoud van veerkracht en flexibiliteit in het riviersysteem.

De integrale afweging dient gebiedsgericht, met alle betrokken partijen (overheden, marktpartijen, terreinbeherende organisaties et cetera) plaats te vinden. Het schaalniveau voor deze afweging is niet per dijkvak, maar minimaal op dat van een riviertak. Dit dient ook toekomstgericht te gebeuren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van verschillende (bestaande) toekomstscenario’s.

Geconcludeerd wordt dat voor de korte termijn vanuit doelmatigheid en kosteneffectiviteit dijkversterking de voornaamste maatregel is, in sommige delen van het rivierengebied eventueel aangevuld met rivierverruiming. Mogelijk dat op de lange termijn, als het belang van behoud en vergroting van de veerkracht in riviersysteem belangrijker wordt en wanneer het tekort aan sterkte van de waterkeringen is opgelost, rivierverruimende maatregelen weer aantrekkelijker worden.